Bosch 1644-24 Manuel d'utilisateur Page 43

  • Télécharger
  • Ajouter à mon manuel
  • Imprimer
  • Page
    / 208
  • Table des matières
  • MARQUE LIVRES
  • Noté. / 5. Basé sur avis des utilisateurs
Vue de la page 42
24
die er uitgebroken was met Aernout van IJselstein, waarbij deze gesteund werd
door enkele ontevreden edelen. Jan sloot een verdrag met Holland, waardoor hij
van dit gewest niets te vreezen had (1352) en keerde zich daarop tegen de oproerige
edelen, die hij na eenigen strijd onderwierp. Ook in Friesland had hij strijd te voeren,
die eindigde met een bestand (1355). In 1360 trad Jan tegen de stellingwerver
Friezen en Drenthenaren op, die zich weinig om zijn gezag bekommerden. In den
winter van 1360 op 1361 onderwierp de bisschop ook hen. In 1362 tast Jan, gesteund
door zijn neef Otto van Arkel, Eduard van Gelre en de steden Deventer, Zwolle en
Kampen, Zweder van Voorst aan, die van zijn kasteelen Rechteren en Voorst uit
heel veel schade toebracht aan den handel van Zwolle, Kampen en Deventer. In
1362 viel het kasteel Voorst in handen van den bisschop, die het tot den grond liet
slechten. Onder Jan werd overgegaan tot het droogmaken en inpolderen van
Mastenbroek. Voor handhaving van het recht in het oosten van het bisdom was het
van belang, dat hij een vrijstoel oprichtte, waardoor het veemgericht daar ook
werkzaam werd. In 1363 werd Jan door paus Urbanus V aangewezen tot bisschop
van Luik. Hier is zijn politiek niet zoo gelukkig geweest. Niet kunnende beschikken
over voldoenden steun was hij tegen de steden van dat bisdom niet opgewassen
en moest hij in 1376 den vrede teekenen, waarbij de steden in het bezit bleven van
een zekere zelfstandigheid en alleen moesten toelaten, dat de geestelijkheid buiten
de jurisdictie bleef van de stedelijke organen, maar toch de in 1373 verworven
voorrechten behield, waarbij bepaald was, dat vreemdelingen geen ambten mochten
bekleeden en contrôle op het bestuur uitgeoefend zou kunnen worden door het
college van twee en twintig. Twee jaar later in 1378 stierf Jan. Hij werd begraven in
de Domkerk te Utrecht.
Zie: zijn levensbeschrijving door J.Th. Beysens,
Jan van Arkel, bisschop van
Utrecht
(in
De Katholiek
dl. 104, p. 341-362; dl. 105, p. 310-349; dl. 106, p. 234-275,
dl. 108, p. 1-43; 1893-95); waarin echter alleen het bewind in Utrecht behandeld
wordt. Wel wordt gebruik gemaakt van kronieken, maar van oorkonden weinig;
archiefonderzoek heeft Beysens niet aangewend. Zijn levensbeschrijving kan dan
ook niet voldoen aan de eischen der moderne geschiedbeschrijving. Voor
bijzonderheden over de Arkels is men nog in hoofdzaak aangewezen op Arend,
Gesch. des Vad.
II en op van Mieris,
Charterboek
II-IV.
Brünner
[Arnoldsz, Jan]
ARNOLDSZ (Jan), kartuizer, geboortig uit Utrecht, overl. bij Arnhem 31 Jan. 1544.
In 1524 trad hij in het klooster Nieuwlicht buiten Utrecht, alwaar hij ook werd
geprofest. Hij had in de wereld een bestuursambt bekleed, zoodat zijn besluit om
naar het klooster te gaan algemeen opzien baarde. Weldra werd hij ook in zijn orde
tot een bestuurspost geroepen. In 1530 n.l. benoemde men hem tot prior van de
chartreuse Monnikhuizen bij Arnhem. Veel heeft hij als zoodanig te verduren gehad,
want na den dood van den laatsten hertog van Gelder doorstond zijn convent vele
gewelddadigheden van de zijde der arnhemsche burgerij. Deze gebeurtenissen
grepen hem zoozeer aan, dat zijn gezondheid geschokt werd, en een vroegtijdige
dood hem uit dit leven wegnam. Hij werd in het prioraat opgevolgd door Lambert
van Brienen (zie dit deel). Zijn graf bevond zich te Monnikhuizen.
Zie: le Vasseur,
Ephemerides Ord. Cartus.
I (Monstrolii 1890), 143;
Bijdr. en
Meded. Hist. Gen. Utr.
IX, 365.
Scholtens
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Vue de la page 42
1 2 ... 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 ... 207 208

Commentaires sur ces manuels

Pas de commentaire